zondag 5 januari 2014

De voedselschuur


Het weekend is en blijft het meest geliefde deel van de week . Veel van ons hebben vaste activiteiten voor die twee vrije dagen op programma. Rudie, mijn man, en ik gaan haast elk weekend naar onze mini-plantage op Saramacca.  Heerlijk vind ik dat. Het is echt de gelegenheid om zowel mentaal als fysiek bij te tanken. En dat is wel grappig als je bedenkt dat we zowat drie tot vier uren onafgebroken, wieden, planten en oogsten. Maar toch voel je je nadien weer zovele malen gezonder en ready voor de volgende week.

Jonge dromen

Voor de duidelijkheid, het stuk grond dat wij hebben op Saramacca en dat ons zoveel plezier biedt heeft mijn man nog lang voor hij mij ontmoette gekocht. Ja gekocht, wij behoren niet tot de groep die grote lappen kado krijgen om er daarna mee te gaan speculeren. Ons grondje nu geeft ons wel wat terug voor de noeste arbeid die wij er eens per week verrichten, we oogsten bananen, kokosnoten en pepers. De laatsten zijn zeer in trek bij familieleden. En zo elke keer na terugkeer uit Saramacca gaan we langs bij familie en vrienden met geschenken afkomstig van onze oogst. Een heerlijk gevoel geeft dat. Misschien ook omdat mijn eerste universitaire opleiding mij opleidde tot agrarisch ingenieur. Ik herinner me vaak nog hoe ik samen met mijn collega studenten vol energie en goede voornemens was om Suriname te helpen bij het ontwikkelen van haar agrarische potentie, haar te maken tot een voedselschuur. Ik was nooit voorstaander van het exporteren van slechts grondstoffen, maar droomde van halffabrikaten of volledig verwerkte produkten. Avocado in blik, watermeloen geconfijt enzv., allemaal export ready. Om deze producten op de markt te brengen is onderzoek nodig en daar was ik wel in geinteresseerd. Mijn bezoeken aan de 'slandsboerderij, waar het de bedoeling was geweest om onderzoek te doen en een soort modelbedrijf te hebben, zoals ik begreep van mijn docent, waren teleurstellend. De toenmalig beheerder wist me te vertellen dat het laatste schaap was weggelopen en daar kon ik me wel wat bij voorstellen. Want het bleek dat in de jaren '80 de toenmalig machthebbers voor hun regelmatig georganiseerde BBQs gingen jagen op de 'slandsboerderij en de beste dieren werden geofferd voor hun eetfestijn.

Een van mijn eerste onderzoeken als student betrof het produceren van brood uit alternatieve meelsoorten. Ik ontdekte toen hoe weining onderzoek gericht en faciliterend het beleid was op de Universiteit, hoewel ik moet zeggen dat ik van de individuele medewerker alle ondersteuning genoot. Maar ik moest al mijn grondstoffen zelf betalen. Geen nood, ik had het er voorover en het rapport als resultaat van dit onderzoek stelde ik ter beschikking aan een groep personen uit het binnenland die ermee wilde experimenteren. Hoewel ik er nooit meer iets van heb gehoord ben ik vandaag blij te weten dat ik ook toen niet de neiging had mijn kennis te monopoliseren. Mijn passie ging echter uit naar de kleinveeteelt, ik ben daar trouwens ook op afgestudeerd.

De harde realiteit

Maar om al deze dromen te realiseren was een eerste vereiste grond en zoals velen van mijn medestudenten beschikte ik niet over het kapitaal om die grond te kopen. Opgetogen gingen een collega en ik naar het Domeinkantoor, daar boven het Postkantoor, om te vragen als er misschien gronden geschikt voor landbouw en veeteelt vrij waren in Saramacca. De persoon achter de balie moest waarschijnlijk zich bedwingen om niet in lachen uit te barsten bij die onnozele vraag van twee jonge Surinamers. Neen, werd ons uitgelegd, zo gaat dat niet hier."Wij gaan u niet zeggen waar gronden vrij zijn, u moet zelf gaan rondrijden en rondvragen als er ergens een grond vrij is en dan terug bij ons komen en ons vertellen waar het is. Dan gaan wij op onderzoek uit en laten u dan weten als u in aanmerking komt of niet." Ik vergeet het echt nooit, mijn oren klapperden en het was waarschijnlijk een van de eerste momenten dat ik me afvroeg als die mensen belast met de leiding van ons land, wel oprecht bezig waren. Ons verhaal delende met anderen werden ons gelijk de ogen geopend; "neen" zeiden velen tegen ons, "als je ze gaat vertellen waar je grond hebt gezien hoor je er nooit meer iets van totdat je de naam van een of ander grote politieke bons hoort die het heeft gekregen." Enige tijd later toen ik met mijn vader in Cayenne was viel mijn mond open bij het aanschouwen van het geautomatiseerd grondordenings systeem. Het kon dus wel!

Productie remmend beleid

Maar goed het resultaat van deze productie remmende aanpak vanuit de overheid, resulteerde erin dat velen van ons  niet voort gingen  met onze plannen en dromen waar ik tot heden van overtuigd ben dat als we alleen al die grond hadden gekregen, ze zeker een bijdrage hadden geleverd aan de ontwikkeling van onze productie sector.
Want zou het niet zinnig zijn om onze agrarische studenten op de universiteit voor zover ze daadwerkelijk belangstelling hebben, een bedrijfsplan opstellen, in de laastste fase van hun studie alvast een lap grond in huur te geven voor de opstart van hun bedrijf? Zouden we daarmee niet onze jongeren die in de productiesector willen gaan de eerste aanzet geven om hun droom te verwezenlijken en bij te dragen aan het verworden van Suriname tot een voedselschuur?
Als ik vandaag de dag met studenten van vandaag spreek is er niets of weinig veranderd in deze situatie. De bibliotheek van de universiteit heeft geen internet, er zijn geen echte onderzoeksprojecten op het agrarisch gebied waar studenten onderzoek kunnen verrichten aan de hand van de behoeften van de maatschappij. Het grondbeleid is nog steeds soep met balletjes, en een doolhof zonder einde voor de student die geen illegale, corrupte hulpmiddelen hanteert. Als ik zo op Saramacca mijn pepertjes pluk, komt vaker bij mij de vraag naar boven, wat onze regeerders nu daadwerkelijk zich voorstellen bij het uitspreken van het woord voedselschuur. Het kan nooit zijn wat ik me erbij voorstel: gedreven onderzoek gedragen door Overheid en Bedrijfsleven, facilitering middels het gemakkelijk en rechtvaardig beschikbaar stellen van land en financiele ondersteuning, onderzoek en introductie op potentiele exportmarkten en ga zo maar door.

Van kreet naar realisatie

Kijk maar naar een land als Denemarken, een relatief klein land met hoge arbeidskosten, maar toch een agrarische gigant. In 2011 vormde de export van agrarische producten 20% van de totale export opbrengsten. De waarde van export van voeding groeide van Euro 4 miljard ( $5.5 miljard ) in 2001 naar Euro 16.1 miljard in 2011. De overheid verwacht dat het in 2020 gestegen zal zijn met Euro 6.7 miljard. De sleutel is dat in Denemarken men continu streeft naar vernieuwing en verbetering, innovatie, het is deel van de dagelijkse gang. Veel jonge bedrijven komen met nieuwe ideeen en nieuwe producten en hierbij spelen productie stimulerende instituten een belangrijke rol voor onderzoek en kennisvergaring evenals de traditie van public-private partnerships. Dat is nodig om voedsel uit onze schuur te laten stromen dat we niet alleen aan onszelf kwijt raken maar ook in de wijde wereld.

Elke keer als we vertrekken van Saramacca zie ik het weer voor me zoals het zou kunnen zijn en doe ik een schietgebedje met het verzoek dat we nu eindelijk beleidsmakers zullen krijgen die het serieus menen met de agrarische sector en ons land een oprechte kans geven om tot bloei en volle wasdom te komen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten